Zomerlezen: ‘Dobberend, drijvend, zinkend’ van Shabnam Baqhiri

Vandaag maken we de achtste winnaar bekend van onze zomerschrijfwedstrijd voor korte verhalen. (Je kunt nog meedoen tot 12 september, klik hier voor alle informatie.)

Deze keer is de eer is aan Shabnam Baqhiri. Zij zette met ‘Dobberend, drijvend, zinkend’ een heel doordringend beeld neer.

Van harte gefeliciteerd Shabnam! Het verhaal ‘Dobberend, drijvend, zinkend’ is hieronder te lezen.

Dobberend, drijvend, zinkend

©2020 Shabnam Baqhiri

Wij vluchten voor ons verleden. Kijkend naar het verleden, zie ik het huisje dat wij met onze blote handen hebben gemaakt, terwijl ik denk aan het dak boven mijn hoofd. De regen niet vergeten. Ik heb gedwaald langs de bergen naar beneden. Op zoek naar het land dat ons was beloofd. Nooit meer ga ik terug naar de massa’s mensen, bovenop elkaar gestapeld. Ik heb gekeken naar de dood. Vergeten en verkwanseld heb ik de dood achter mij gelaten. Ik loop door, in de verte zie ik ze lopen, de mensen met dromen, voordringend op de boten. Wacht op mij!

Wat heeft God ons wijsgemaakt? Vlucht en je zult zien waar ik je heen zal leiden. Eenmaal aangekomen zie ik ogen vol met angst, maar de moed overwint. Ik zie ze één voor één naar hun toekomst klimmen, de boot in. Op weg naar betere tijden, op weg naar een plek waar ze niet welkom zijn, omdat God ons het woord grenzen heeft gegeven. Ik heb ze gezien, de mensen die hun eigen huisjes kapot maakten. Ze wilden mee, mee met de stroming, dobberend, drijvend, zinkend.

De boot vaart, ik zit erop, geen angst, geen verdriet. Wat laat ik achter? Mijn land is in stukken gesneden, ieder een stuk, samen delen. Ik zit op de boot met de mensen die ooit mijn land lieten verdelen, tot er niks meer over was. Mij niks gegeven, mij niks gevraagd, daarom leef ik nu op de zee. Mijn kleding als enige bezit. Het water is overweldigend, maar het zal mij niet doden. Dat is wat ze tegen me zeiden. We halen de kust, waar ze ons zullen opwachten. Ik voel de warmte van de mensen. Ze plakken tegen me aan. Ik ken ze niet, ook al lijken ze op mij, ook al geloven wij in dezelfde God. Is dat een reden om mij te beoordelen en te veroordelen? Ik weet het antwoord niet. Het land is in zicht. Ik stel mij dat voor, terwijl de boot heen en weer gaat in hevige schokken. Mijn lichaam danst mee met de golven, die de warme lichamen van mij afhalen. Dankbaar zak ik naar beneden, de zee in. Niets achterlatend. Mijzelf niet afvragend, waar is de hulp? Nee, ik ben mijn eigen held. Vervaagd in de stroming, de leegte in zicht. Morgen zullen ze ons aankijken en zien zij de doden.

Over de auteur:

Shabnam Baqhiri is een 23 jarige studente van de opleiding ‘Writing for Performance’ aan de HKU.